Datum: 20230623
Tijd: 9:50 – 14:45
Afstand: 18,3 km
Overnachting: thuis
Wandeling
Dag twee van mijn reis naar huis, maar niet voordat ik een kust wandeling gemaakt heb, van Dover naar Deal.
Ik sta op tijd op en ontbijt. Mijn gastheer is nauwelijks te bekennen, dat was gisteren al zo. Geen probleem, alles staat klaar in de keuken.
Ik rij, ruim op tijd, naar Deal. Daar duurt het even voordat ik het parkeerterrein bij het station gevonden heb. In het centrum hebben ze een éénrichtingshel gecreëerd. Maar het lukt, ten minste dat dacht ik. Als ik wil betalen blijkt dat ik op een groot parkeerterrein van de Sainsbury’s sta en dat je daar maximaal twee uur mag staan. Waarschijnlijk controleren ze dat niet, maar ik kan me niet veroorloven om straks gedoe te krijgen, dan mis ik mijn boot.
Dus omgereden naar het kleine parkeerterrein erlangs dat van de spoorweg maatschappij is. Geen betaal automaat, ik moet een ticket halen bij het loket, waar niemand zit, of bij de ticket machine, die geen optie voor parkeertickets heeft… Uiteindelijk komt er toch iemand bij het loket en, nadat ze eerst eens uitgebreid getelefoneerd heeft, kan ik mijn parkeerticket kopen. Mijn trein ticket had ik gisteren al digitaal besteld.
Ik had eigenlijk gehoopt een trein eerder te kunnen nemen, dan had ik nog ruimer de tijd gehad, maar ik ben blij dat ik nu zo vroeg was en hierdoor niet een trein later heb moeten pakken. Ik loop naar de zee in Deal en drink daar een koffie op een terras dat al zo vroeg open is.
Om 9:28 kan ik dan eindelijk met de trein van Deal naar Dover. Dat gaat verder prima en even voor 10 uur kan ik in Dover beginnen met wandelen. Het gaat dwars door het centrum naar de zee en voorbij de ferry terminal alwaar ik alvast een ferry reserveer 🙂
Als ik alle drukte van centrum en ferry terminal achter me laat, loop ik verder over de Dame Vera Lynn Way to the white cliffs of Dover en als eerste de East Cliff omhoog. Boven op de cliff is een car park en een groot grasveld met bankjes voor diegenen die hier niet omhoog kunnen of willen klauteren.
Verder gaand volgt een stukje steil omhoog, maar dat is niets vergeleken met wat ik de afgelopen week had. Een stuk van het pad is afgesloten en als ik dat toch probeer, kom ik tot de conclusie dat het ook helemaal overgroeid is. Dus terug en verder over een mooi aangelegd breed wandelpad.
Er staan her en der waarschuwingsbordjes dat er recentelijk cliff erosion heeft plaats gevonden, lees er is een stuk cliff naar beneden gedonderd, en dat je niet in de buurt van de cliff rand moet komen. De route volgt eigenlijk wel de cliff rand, maar ik blijf op het mooie brede pad. Dat gaat namelijk ook meer boven over terwijl het pad iets lager gaat en ik vind het wel makkelijk lopen.
Des te verder van Dover ik kom, des te rustiger het wordt met andere wandelaars en als ik bij het South Foreland Lighthouse kom, is het gedaan met zowel het mooie pad, dat buigt het binnenland in, als met mijn medewandelaars, die volgen het pad. Ik wordt weer Remy.
Volgens de borden zit ik weer op de Saxon Shore Way en The English Coast Path. Dat laatste is een poging om alle kustpaden van Engeland aan elkaar te knopen en een route te maken die helemaal rondom Engeland gaat. Dat wil zeggen bij Wales en Schotland dus over de grens door het binnenland in plaats van langs de kust. Het is tegenwoordig overigens The King Charles III England Coast Path (KCIIIECP)!
De route brengt me even een klein stukje van de kust af en yeay, een tea room aan de rand van St Margarets Bay en nog open ook, tijd voor een pauze met tea en cake.
Na even lekker gezeten te hebben, ga ik helemaal omlaag naar de kust en een strand om vervolgens weer helemaal naar boven te gaan via een zig zag trap tussen de bomen. Ik heb een duidelijk deja vu van mijn South West Coast Path wandeling. Boven loop ik weer verder over de cliff en ook nu lijkt het veel op de South West Coast Path, smalle kronkelende paden door de vegetatie.
Ik kom een local tegen die zijn hond aan het uitlaten is en ik heb weer een nieuwe voor de verzameling, hij zegt: “It’s Crocodile Dundee!”. Verder is het lekker rustig boven op de cliff, ik kom bijna niemand tegen.
Dan gaat het weer omlaag, langzaam deze keer. Vanaf nu is de route vlak en ik loop langs het ‘strand’. Strand tussen aanhalingstekens omdat het geen zandstrand is zoals wij dat kennen, maar een strand vol met grote kiezels. Dat loopt ontzettend slecht, dus ik blijf op het pad dat langs het strand af gaat.
Het wandelpad wordt inmiddels geflankeerd door allemaal bankjes die ter ere van overledenen geplaatst zijn, uiteraard met de nodige inscripties. Geen dooieakker dus, maar een dooiepad.
Er zijn veel mensen op de been en ik zie mensen op de promenade, mensen op het gras, mensen in een aparte swimming pool en eigenlijk overal mensen behalve op het strand. Waarom ook kiezel op het strand gooien?
Ik kom ruim op tijd in Deal aan en loop nog even de pier op. Daar wil ik een beker thee drinken. Helaas krijg ik een beker die tjokvol zit, ik kan dat niet zien want er zit een deksel op, en ik verbrand mijn hand als het er overheen gaat. Tot overmaat van ramp hebben ze er ook nog melk in gedaan, dat is de eerste keer, andere keren krijg ik dat apart of wordt het gevraagd. Ik laat de rommel staan en ga eerst eens op zoek naar het toilet om mijn handen onder stromend water te houden. Daarna loop ik de pier af en ga thee drinken op een terras langs de boulevard. Dat is beter!
Bij mijn auto aangekomen trek ik eerst een schone bloes aan, deze is helemaal wit uitgeslagen van de zweet en dan rij ik naar Dover. Daar kan ik een ferry eerder mee terug naar het vaste land, met de Pride of Canterbury, dezelfde ferry als op de heenreis. Tijdens die reis werk ik dit verslag uit zodat ik dat morgen gelijk op de site kan zetten. Vanavond wordt waarschijnlijk niks omdat ik pas laat thuis ben, ik moet zo meteen nog 3,5 uur rijden.
Weer
Blauwe lucht met een beetje bewolking, maar zoals gewoonlijk loop ik in de volle zon. Wel een lekker briesje vanuit zee. Prima wandelweer dus.
Songtekst van de dag
Thuisreis en vanavond kom ik thuis, dus vandaag Comin’ Home van Deep Purple.
My mama showed me how to rock in the cradle
But I learned how to roll along
My papa said “son, gotta git some fun,
Cos when your old it ain’t too good on your own”
Been so long since you heard my song
Gonna pick up my guitar and play
Felt so bad when I had to leave you
But I knew that I’d be back some day
So I’m comin’ home
To give you more than you bargained for
Comin’ home
No mistake I’m gonna shiver ‘n’ shake
Comin’ home
Gonna rock ‘n’ roll an’ give you my soul
Comin’ home
I got over the pain I’m comin’ home again
Groovin to American Bandstand
B.B. onstage with ‘Lucille’
The thrill is gone but it won’t be for long
Cos you know I like to play how you feel
Now that we’re back together
Gonna shiver ‘n’ shake all night
I just gotta say the music I play
Will sure enough make you feel alright
Tho I learned how to rock in the cradle
An’ rollin’ came so easy to me
All the years I travelled the world
Made it so clear to see
It’s been so long since you heard my song
Gonna pick up my guitar ‘n’ play
Felt so bad when I had to leave you
But I knew that I’d be back some day
Comin’ home
To give you more than you baragained for
Comin’ home
No mistake I’m gonna shiver and shake
Comin’ home
Gonna rock ‘n’ roll and give you my soul
Comin’ home
I got over the pain I’m comin’ home again
Comin’ home
Shiver ‘n’ shakin’ anticpatin’
Comin’ home
The thrill is gone but it won’t be for long

















































































































Nadat ik ingepakt heb, rij ik op tijd weg in Penrith, richting Faversham. Daar heb ik een wandeling uitgezocht, A Walk on the Wild Side. De reis verloopt voorspoedig, een klein stukje file toen alles naar één baan moest vanwege wegwerkzaamheden, verder geen bijzonderheden. Onderweg bij een truck stop een kop koffie gedronken en de benen even gestrekt.
Ik loop eerst naar de markt in Faversham, daar ligt de Guildhall, een soort gemeentehuis op pootjes. Hier wordt de oudste markt van Kent gehouden, het is maar dat je het weet. Vanaf de markt start de route en die brengt me over de weg en langs enkele mooie oude gebouwen naar Oare, een dorpje dat tegen Faversham aanligt.
Ik kom onder andere langs een 18de-eeuwse windmolen die tot 1919 in bedrijf was, maar nu niet meer, dat gaat namelijk niet zo goed zonder wieken.
Daarna loop ik langs The Swale, een zeearm die The Isle of Sheppey van het vaste land scheidt. Ik kom de nodige andere wandelaars tegen, voor een donderdag vindt ik het eigenlijk best druk hier. Links van mij ligt een natuurgebied met veel water en riet. Er zouden op deze wandeling veel Dragonflies (libellen) en Damselflies (juffers) te zien zijn. Met al dat water snap ik dat, helaas zie ik er maar een paar.
Als ik op de plek kom waar vroeger een veerboot naar het eiland ging, Harty Ferry, zie ik waar al dat volk vandaan komt, hier is een parkeerplaats. Een stuk verderop bij Dan’s Dock verlaat ik het water en loop weer land inwaarts. Nu volgt een flink stuk door diverse velden en weilanden. Op een gegeven moment loop ik door een veld waar iets laags en groens groeit, geen idee wat, het ziet er niet bekend uit, en men heeft voor de wandelaars een pad ertussendoor vrijgehouden.
Dat ziet er wel gaaf uit.
Het is prima weer, vooral zonnig maar er zijn ook veel wolken te zien in de blauwe lucht, ook al merk ik daar weinig van.


























































Ik rij eerst eens naar Ambleside om daar te parkeren op de Rydal Road Car Park. Gelukkig is Ambleside een iets grotere plaats zodat ik hier digitaal kan betalen.
Ik ploeter intussen gewoon door en bereik uiteindelijk de top van Nab Scar (W, 11:28). Dit was typisch zo’n top waarvan je 5 keer denkt “Ik ben er bijna.” en dan is er nog een stuk berg meer.
Ik klim verder naar Great Rigg (W, 12:30) en dan sta je in de mist. In het begin valt het wel mee en ik kan zelfs onder de mist doorkijken. Na een tijdje gaat dat niet meer en ik kan alleen een klein stukje van het pad voor me zien of achter me als ik omkijk.
Ik laat me niet tegenhouden en loop stug door naar het hoogste punt van vandaag, Fairfield (W, 12:55). Nu wordt het een beetje tricky, tot nu toe had ik geen keuze, er was maar één pad. In de mist helpt dat wel enorm. Hier boven op Fairfield moet ik echter het juiste pad zien te vinden.
Na een beetje zoeken, samen met een medewandelaar, en met behulp van de OS Explorer kaarten op mijn TwoNav lukt dat en ik ga in de mist door naar Hart Crag (W, 13:21).
De volgende top is High Pike (W, 14:09) en de route daar naartoe is een relaxte wandeling over een goed begaanbaar gras pad. Ik loop nog steeds langs een muur en die houdt me uit de wind. Bij High Pike ga ik een poortje door en kom ik aan de wind kant van de muur. Dat is wel een heel verschil, hier waait het weer erg hard. Bij het volgende poortje ga ik snel weer terug naar de windstille kant van de muur. Ik hoor de wind tekeer gaan aan de andere kant van de muur.
De route van High Pike naar Low Pike is een stuk ruiger, die gaat over uitdagend terrein, zowel qua lopen als qua afdalen over de rotsen, af en toe met handen en voeten. Dat belemmerd me niet om Low Pike (W, 14:34) te bereiken en van het pad af te gaan om naar de top te klimmen. Low Pike was de laatste top voor vandaag.
Het gaat verder, nog een tijdje over uitdagend terrein en daarna over een vrij goed begaanbaar stenig pad tussen de varens, totdat ik bij High Sweden Bridge uitkom. Dat is een kleine stenen packhorse bridge uit de late 18de eeuw over Scandale Beck. Nu volgt een lange grind weg die me weer terug brengt in Ambleside alwaar het tijd is voor een biertje bij de Tap Yard.
Er was 10% kans op regen en ik zat gelukkig de hele tijd binnen de 90%, geen regen dus. Wel veel bewolking, daar heb ik zelfs doorheen gelopen. De zon kwam af en toe wel even door en dan was het meteen warm, de temperatuur was verder prima. Boven stond een flinke wind en ik was blij als ik in de luwte liep.


























































































Vandaag is er veel regen voorspeld, ik hou het dus dicht bij huis. Toevallig kom ik bij het browsen een
De Eamont Way gaat eerst eens het dorp uit, dat is niet het meest plezantste stuk van de route, langs drukke wegen. Daarna wordt het echter al snel beter en loop ik door een soort corridor van begroeiing om in een weiland terecht te komen via een gate. Het weiland is leeg op twee quads, twee mannen en een schaap na. In het weiland ernaast staan allemaal schapen en die kijken allemaal dezelfde kant uit, naar dat andere schaap.
Ik denk dat de twee mannen het schaap gevangen hebben en meegenomen naar het andere weiland en nu wachten ze totdat die andere schapen ook naar het lege weiland komen, als één schaap over de dam is…
Na de weilanden gaat het verder over een half verharde landweg en dan over een houten brug over de River Eamont. Nu volgt een iets minder stuk, ten minste in dit natte weer. Het pad is hier een beetje dichtgegroeid en dat betekent dat ik door die begroeiing moet lopen. Normaliter is dat geen probleem maar nu wordt mijn broek daar door en door nat van.
Bij een weg uitgekomen, vervolg ik mijn weg door Sockbridge and Tirril, een klein gehucht. Langs het pad staan een paar hele mooie rozenstruiken. Het is inmiddels gestopt met regenen en de paraplu kan dicht en de jas uit, ik ben in mijn jas bijna net zo nat geworden van het zweten dan ik van de regen zou zijn geworden.
Ik kom een local tegen die zijn hond uitlaat, “Walking the way?” vraagt hij. Als ik dat bevestig, weet hij te vertellen dat ze het pad pas 3 maanden geleden aangelegd hebben en dat ik rechtdoor moet en onder aangekomen naar rechts. Heel vriendelijk van die meneer maar enigszins overbodig, de route is erg goed gemarkeerd, ongetwijfeld vanwege het feit dat dit pas 3 maanden geleden gedaan is. Ook de meeste gates waar ik doorheen moet zijn nagenoeg nieuw en het ziet ernaar uit dat sommige stukken door de weilanden ook pas recent zijn afgezet.
Als ik het gehucht uitloop, gaat het weer door een tunnel van begroeiing omlaag. Het is geen bos want er staat maar één rij bomen en de nodige struiken. Onder aangekomen ga ik naar rechts langs een drukkere regionale weg. Ik heb hier een goed uitzicht op de fells. Enkele daarvan liggen in stevige bewolking. Ik ben blij dat ik daar nu niet boven ben.
Als het voetpad langs de weg op is, ga ik een permissive path aan de rand van de velden langs diezelfde weg op. Het eerste stuk is weer helemaal begroeid en mijn bijna opgedroogde broek wordt weer helemaal nat. De rest van het pad is goed te doen. Ik passeer ook nog een digitale teller, blijkbaar willen ze graag weten of ze al die moeite niet voor niets gedaan hebben.
Nu volgt een mooi stuk van de route door diverse velden, lege velden, velden met schapen en velden met koeien. Goed te lopen door pas gemaaid tot enkel hoog gras. Bij één gate staan een stel jonge runderen aan de andere kant waar ik naartoe moet. Ze blijven mooi staan, ook als ik de gate open. Ze zijn vooral nieuwsgierig maar komen niet dichterbij, sterker nog die waar ik het dichts bij kom maakt zich toch maar uit de voeten.
Zo bereik ik de rand van Pooley Bridge. Ik loop door het dorp en steek de brug over om naar de pier te lopen vanwaar de boten vertrekken die over het meer varen. Hier is het officiële eindpunt van Eamont Way. Er is een kleine thee shop, dus ik neem een kop thee en een hand made cake die wel in plastic verpakt is. Zo zit ik een tijdje op het terras van de pier van het uitzicht over Ullswater te genieten. Ik zie de bergen en de wolken en iedere keer is er een andere top die zich in de wolken verstopt. Vandaag is echt geen dag om de bergen in te gaan.
Ik had bedacht om met de bus terug naar Penrith te gaan dus ik loop een stukje terug het dorp in om te kijken waar de bushalte is en om te checken hoe laat die bus dan gaat. De bushalte is snel gevonden en de volgende bus vertrekt over een klein uur, tijd genoeg voor een pint bij de Pooley Bridge Inn. Ze hebben hier ook The Trooper van de tap, maar ik kies toch voor een Cumbria Way, die heb ik nog niet gehad.
Als ik op de bus sta te wachten in Pooley Bridge, komt de zon door. De bus is een half open dubbeldekker, als ik echt de toerist had willen uithangen, dan had ik bovenin kunnen gaan zitten in de open lucht. Als ik terug ben in Penrith begint het weer te regenen, de voorspellingen waren deze keer accuraat.
Het regende inderdaad veel vandaag. Toen ik begon met wandelen regende het aan een stuk door behoorlijk. Net voor Sockbridge and Tirril stopte het met regenen en bleef het bewolkt. Dat de zon doorkwam toen ik op de bus wachtte was waarschijnlijk een klein foutje, ik heb de zon verder niet gezien vandaag. In Penrith regende het weer. Met de temperatuur was niets mis, het was aangenaam warm, mar eigenlijk te warm om een jas aan te hebben met wandelen.




















































De bergen zijn deels in de mist gehuld. Dat ziet er weer eens heel anders uit.
Ik vind het niet zo’n ramp om door de regen te moeten lopen. Echter heeft de regen twee andere nadelen, ten eerste moet ik beter opletten omdat het glad kan zijn en ten tweede wordt de hele vegetatie nat en als ik daar langs loop, en soms is dat onontkomelijk, dan wordt ik dus ook nat. Mijn broek wordt op deze manier natter dan van de regen.
Het pad gaat niet vlak langs de oever, maar een klein beetje omhoog tegen de berg, variërend met het landschap en de mogelijkheden. Zodoende klim ik toch weer een stukje omhoog.
Haweswater Reservoir is een langgerekt meer en ik ben aan het ene uiteinde begonnen met wandelen. Als ik het andere uiteinde zie, blijkt het een stuwmeer te zijn, er is een kunstmatige dam.
Het laatste stuk voor de dam en ook een stuk daarna is een mooi breed wandelpad dat me naar Burn Banks brengt. Hier heb ik op de kaart, OS Explorer op mij TwoNav, een route naar de andere kant van het meer uitgezocht. Helaas gaat dat feest niet door, de weg die ik uitgezocht heb is privé, voor de Utility Works, voor dam onderhoud en zo.
Sterker nog het is er super dangerous gezien de gevaren waar ze allemaal voor waarschuwen. Ik besluit om een nette burger te zijn en het er niet op te wagen. Ik zoek een andere weg en vraag aan een mevrouw die haar auto aan het uitladen is of ze weet hoe ik weer op de route rondom het meer terecht kom, maar dan aan de andere kant dan waar ik al was. Dat weet ze inderdaad en als ik haar aanwijzingen volg kom ik inderdaad op de weg terecht die langs het meer loopt.
Eigenlijk wil ik ook aan deze kant over een wandelpad lopen, dichter bij de oever, maar alle poorten zijn dicht met de mededeling dat het footpath closed is vanwege safety reasons. Dus over de weg, die is gelukkig niet zo druk, er zijn maar twee bestemmingen, het hotel en de parkeerplaats. Het is wel meters maken zo op de weg en ik kan ook meer genieten van het uitzicht tijdens het wandelen. Normaliter moet ik altijd goed kijken waar ik mijn voeten neerzet, hier op het asfalt hoeft dat niet zo.
Dan bereik ik eindelijk Haweswater Hotel, tijd voor een kop thee. Het is een chique bedoening, maar ik mag gewoon naar binnen. Ik denk dat ze hier vaker wandelaars op bezoek krijgen. Ik laat me de thee goed smaken en begin alvast aan het uitwerken van mijn aantekeningen voor dit verslag. Het is misschien maar goed dat het wandelpad afgesloten was, ik zie namelijk geen mogelijkheid om van het hotel naar het water te komen.
Uitgerust begin ik aan de laatste kilometers naar de parkeerplaats, nog steeds over de weg. Dat bevalt me eigenlijk wel, goede uitzichten over het meer en de bergen, nagenoeg geen verkeer en voor de verandering eens een vlakke ondergrond.
Ik was dus blij dat ik mijn jas nu wel meegenomen had. Ondanks dat ik wel nat geworden ben, was alles alweer droog toen ik aan de andere kant van het meer terugliep, wind en zon helpen dan wel.




























































































Ik rij eerst naar Dockray en vandaar uit neem ik een minor road om bij de parkeerplaats uit te komen waar mijn route start. Dat is deze keer prima te vinden. Op de parkeer plaats is ook een groep met tieners en een paar begeleiders zich op aan het maken om te gaan wandelen.
Het begin van mijn wandeling kan ook niet missen, ik loop de eerste 4 kilometer over een stenige weg onder langs de bergen. Helemaal aan het begin halen me nog 3 zware cross motoren met bepakking in, ze rijden gelukkig wel rustig zodat ik niet in een stofwolk loop. Dan sta ik aan de voet van Clough Head, hier zou ik, zonder pad, omhoog moeten, naar de top. Dat lijkt me niks, wandelen zonder pad is behoorlijk zwaar en als ik dan ook nog eens helemaal omhoog moet over een berg die steeds steiler wordt, dat gaat hem niet worden.
Aangezien ik een ander pad gezien heb dat geleidelijk omhoog gaat en waar een bord zegt dat het naar Calfhow Pike gaat, besluit ik om dat te proberen. Calfhow Pike is de tweede top die ik vandaag zou bezoeken, na Clough Head. Die laatste sla ik dan wel over.
Het leuke van meerdere wandelingen maken in The Lake District, is dat ik de fells begin te herkennen. Op mijn weg omhoog heb ik Great Mell Fell al gezien, die ligt hier vlak langs en nu zie ik ook Skiddaw liggen. De vorm van de berg, de formatie met andere bergen, de begroeiing en de paden die van veraf zichtbaar zijn, maken de bergen herkenbaar, vooral als je er zelf gelopen hebt.
Vanaf Calfhow Pike gaat het verder omhoog naar het hoogste punt van vandaag, Great Dodd (W, 12:05), 857 meter. Hier waait het flink, maar dat is blijkbaar standaard boven op de bergen.
Het gaat verder via Green Side (13:04) naar Hart Side (W, 13:19). Beide toppen zijn een groot rommeltje van rotsen maar ook hier geldt weer dat het lopen relaxt is, een beetje omlaag, een beetje omhoog, maar allemaal geleidelijk.
Die volg ik een stuk omlaag totdat ik er doorheen kan met een stile en via een old miner’s track ga ik verder omlaag om uit te komen bij een farm bij Dowthwaitehead. Als ik over de old miner’s track loop merk ik goed dat ik over veengrond loop, het veert. Ook zie ik hier veel libellen, waarschijnlijk vanwege de vele kleine poelen water die hier staan. Ik zie niet alleen de kleine blauwe libellen die ik al eerder zag, maar ook enkele grote zwart / geel gestreepte.
Van Dowthwaitehead uit is het verder peanuts, gewoon de weg volgen en dan kom ik weer op de parkeerplaats uit waar mijn auto staat. De weg gaat wel nog behoorlijk omhoog en omlaag, maar dat is geen probleem.
Vandaag was het voornamelijk bewolkt. Af en toe kwam het zonnetje er een beetje door. Rond het middaguur werden de wolken dreigender en donkerder, maar het bleef gelukkig bij dreigen.





































































In Grasmere moet ik ook betalen om te parkeren, maar dat kan ten minste gewoon met mijn credit card.
Nadat ik mijn coffee op heb, loop ik een stukje terug, daar had ik een bord gezien met een pijl richting river side path. Er staat, het stroomt niet echt, niet veel water in de rivier, maar het is wel super helder.
Ik volg de A591 een klein stukje en ga dan een weg in om mijn route terug richting Grasmere langs de rivier, River Rothay, te zoeken, wederom dwars door de weilanden en deze keer ook een stuk omhoog. Maar voordat ik omhoog ga, steek ik eerst de rivier over via stepping stones of eigenlijk stepping rocks.
Ik zoek mijn weg door gebruik te maken van de OS Explorer maps die ik op mijn TwoNav heb staan. Dat zijn topografische kaarten op schaal 1:25000, daar staat zo’n beetje alles wel op. Verder probeer ik de route zo lang mogelijk te maken zonder echt de bergen in te trekken. Ik heb namelijk geen idee waar ik dan terecht kom, qua terrein bedoel ik dan.
Na een tijdje rest mij niet veel meer dan terug naar het dorp te lopen. Ik ga terug naar Freda + Ray, de coffee shop waar ik eerder was, voor een Cornish Pastry met thee. Het is lang geleden dat ik een Cornish Pastry had, dat was toen ik het South West Coast Path liep, 5 jaar geleden.
Daarna is het tijd voor een pint bij de Grasmere Brewery & Distillery, voordat ik een tweede ronde rondom het meertje ga lopen.
Als ik de A591 overgestoken ben, kom ik langs de Wordsworth shop en Dove Cottage. William Wordsworth, een bekend Engels romantisch dichter, heeft een tijd lang in Grasmere gewoond en een aantal van zijn meest bekende gedichten geschreven. In Dove Cottage om precies te zijn en dat willen ze hier weten ook, het halve dorp gebruikt zijn naam te pas en te onpas.
Ik steek weer de A591 over en volg de rivier over een cobblestone pad naar het meer. Nu volgt een mooi pad langs het meer. Het zonnetje komt door en het uitzicht over het meer is erg mooi.
Helaas komt aan het mooie pad langs het meer een einde en moet ik de weg op. Gelukkig is het een erg rustige weg. Ik volg deze terug naar het dorp voor nog een biertje bij de brouwerij voordat ik weer naar Penrith rij. Daarbij loop ik ook nog even door de Wordsworth Daffodil Garden, het pad daar is geplaveid met tegels met de namen en locaties van de mensen die aan de tuin hebben bijgedragen.
Het is bewolkt vandaag en zoals gezegd viel er ’s morgens een druppeltje regen. ’s Middags regende het even iets meer, maar dat duurde niet lang. Voor de natuur, die hier dringend water nodig heeft, was het veel te weinig. De zon kwam maar even te voorschijn, in de middag. Het is plakkerig weer en zeker niet koud.

























































































Maar voordat ik aan mijn wandeling kan beginnen, moet ik eerst een uur rijden naar het Bowlees Visitor Centre. Het is niet de afstand die maakt dat het een uur duurt, maar het feit dat ik langzaam omhoog klim langs de bergkam naar de Hartside Pass op 1903 feet hoogte, ongeveer 580 meter. Daarna daal ik aan de andere kant weer af. Het is een lange slinger weg die gelukkig wel overal breed genoeg is, maar al dat geslinger maakt wel dat je constant erg goed moet opletten met rijden, best vermoeiend.
Er is niet al te veel verkeer, in beide richtingen, en ik kom goed aan bij het Bowlees Visitor Centre. Nadat ik mijn auto geparkeerd heb, er is plaats genoeg, kan de wandeling beginnen.
Ik begin mijn wandeling over een pad door de bosrand waar ik de nodige eekhoorntjes en konijnen zie. Dan gaat het de muur over en het veld in. Nu volgt een flinke route door de velden via gates en stiles, soms met pad en soms zonder. Ik schrik nog een vrouwtjes fazant op met een paar kuikens, ze vliegen alle kanten op. Nou ja vliegen, de kleintjes kunnen amper in de lucht blijven. Ik neem aan dat ze elkaar weer terug vinden als ik voorbij ben.
Als ik bij een oude boerderij kom, gaat het even heel steil omhoog over een grintpad. Er volgt nog een stuk door de velden en dan over een smalle weg, langs een grote kapel (of kleine kerk?).
Ik ben nu op de Pennine Way en wandel door, rondom weer een boerderij en dan een klein stukje steil de berg omhoog. Daarna via een wandelpad van rotsen, maar wel vlak, door de weilanden een stukje van de rivier af. Ik kan het pad voor me zien liggen en het brengt me weer terug naar de oever van de rivier. Aan de andere kant ligt de Breedon Middleton Quarry, een groeve waar men van de berg grint maakt.
Vanaf nu volg ik de rivier en kom ik een 3-tal watervallen tegen. Eerst Bleabeck Force, een kleine waterval die vanaf de rotsen komt en uitmondt in de rivier. Hier ga ik even zitten voor een pauze.
Het is erg droog en daardoor gaat het water alleen door de linker doorgang van de waterval. Ik heb foto’s gezien waar het water zich ook een weg aan de rechterkant baant. Dit ziet er al spectaculair uit, als er zoveel water in de rivier stroomt dat het aan beide zijden omlaag komt, dan moet dan wel super indrukwekkend zijn.
Na een tijdje kom ik als laatste bij Low Force, een wat bredere en lang gerektere waterval in de River Tees die in verschillende ‘etappes’ omlaag komt.
Als je met meer personen erop gaat, dan is dat voor eigen risico. Het is in ieder geval niet mogelijk om elkaar op de brug te passeren, je moet dus wachten als er tegenliggers zijn.
Het Bowlees Visitor Centre is gevestigd in een Grade II listed 19th Century Methodist chapel, ofwel een kapel uit de 19de eeuw. Grade II listed betekent een gebouw of special interest dat zo veel mogelijk geconserveerd moet worden, ofwel een monument.





























































































Als eerste loop ik naar het begin van de winkelstraat, daar staat iemand met een tuktuk die koffie maakt. Voor ik daar ben loop ik even door een klein parkje langs de town hall. Dan ga ik een espresso scoren.
Na een rondje over de dooienakker bij de Christ Church van Penrith begin ik dan aan mijn route. Het gaat eerst eens bergop, niets nieuws deze wandelvakantie.
Er zijn ook Commonweath War Graves op deze dooienakker, de gesneuvelden liggen gewoon tussen de andere dooien en er liggen ook twee Poolse soldaten. Verder hebben ze bovenaan een stuk natuur begraafplaats, zoals ze dat in Maasbree ook hebben.
Ik loop verder over een pad langs de dooienakker, nog verder naar boven naar the Beacon. Aan het begin van dit pad staat dat het no access to the beacon geeft, maar daar klopt niets van. Aan het einde van de dooienakker is er een flink gat in de muur, een overblijfsel van een uitbraak poging lang geleden. Sinds die tijd laten ze de poort gewoon open, dat is beter voor de muur.
Ik loop het bos in en heb op een gegeven moment een mooie doorkijk naar het golfterrein van Penrith waar driftig gegolfd wordt. Je treft ze maar zelden zo natuurlijk aan, golfers.
Ik vervolg mijn wandeling door de suburbs van Penrith. Veel oude gebouwen, maar meer naar buiten ook veel nieuwbouw.
Na deze pauze gaat het verder langs het terrein van de Penrith RUFC, de plaatselijke rugby club, en dan onder de A66 door, daar ben ik al vaak overheen gereden. Ik kom uit bij Carketonhall park, maar daar kom ik niet verder. Het is privé terrein waar de politie, heb ik dat weer, oefent met honden en schieten, maar niet vandaag want het is rustig.
Ik loop een stukje om en vind mijn weg naar de rivier, de River Eamont. Hierlangs loop ik verder totdat ik bij Brougham Castle aankom. Bij de entree zit een vriendelijke mevrouw die me een ticket verkoopt en vertelt hoe ik het beste boven op het kasteel kom voor het uitzicht. Na afloop drink ik nog een kop thee in de shop van English Heritage.
Nu loop ik een stukje langs de A66 om naar de Countess Pilar te gaan die in the middle of nowhere langs diezelfde A66 staat. De Countess Pilar staat op deze desolate plek omdat ene Lady Anne Clifford, Countess of Dorsett hier de laatste keer afscheid van haar moeder nam voordat deze overleed. Dat deed ze blijkbaar langs een drukke verkeersweg… Vroeger was hier de toegang tot Brougham Castle. Ik denk niet dat dit monument veel toeristen trekt.
Via een rustige weg door de velden kom ik in Brougham en daarmee ook bij Brougham Hall, een fortified home, zeg maar net geen kasteel maar wel goed te verdedigen. Tegenwoordig biedt Brougham Hall een thuis aan diverse kleine creatieve ondernemingen, zoals een stokerij, een edelsmid, een keramiek bakker, etc. Ook moet er een heel goed café zijn. Helaas is dat café closed, they are getting a new one… Tja…
Verder dan maar totdat ik weer aan de rand van de bewoonde wereld kom. Als ik de brug over de Lowther over ben vind ik King Arthur’s Table, een neolithische henge, een rond profiel in het landschap.
Ik was van mijn geplande route afgeweken om Mayburgh Henge te bezoeken. Als ik mijn route weer opgepikt heb, kom ik bij de grote rotonde aan de rand van Penrith. Hier moet ik even zoeken hoe ik er overheen kom, er wordt namelijk aan de stoplichten gewerkt en daardoor is een deel van de voetgangers routes afgesloten vanwege veiligheid.
Tegenover het station ligt één van de andere highlights van mijn route, Penrith Castle, of wat er van over is ten minste. Je kunt hier zo naar binnen lopen en over en door de ruïnes dwalen. De jeugd van Penrith maakt daar dan ook goed gebruik van lijkt het.
En dan ben ik klaar met mijn route. Eigenlijk wilde ik de wandeling eindigen bij de Eden River Brew Co, de plaatselijke brouwerij. Maar die is inmiddels dicht, ik heb veel langer over mijn wandeling gedaan dan ik gedacht had, hij is ook een stuk langer geworden dan ik gepland had. Dus gewoon omlaag het centrum in voor een Guinness bij The Woolpack op het terras in de schaduw.
Het wordt saai, maar alweer prachtig weer met enkele mooie witte wolken in de lucht.











































































































































































































Mijn wandeling bestaat uit twee delen, ik kom na een eerste rondje over Great Mell Fell weer bij de auto uit. Daarom ga ik Great Mell Fell op met lichte bepakking, dat wil zeggen niets behalve één fles water. Mijn rugzak en andere zaken laat ik in de auto.
Ik loop een stenige weg in en na een kort stukje gaat het over een stile verder omhoog. De beklimming van Great Mell Fell valt wel mee, het is niet al te steil op een paar korte stukjes na. Boven aangekomen blijft het maar licht stijgen. Iedere keer als ik denk ik ben er bijna, gaat het toch nog een stukje verder omhoog. Of zoals Wainwright zei, je bent pas op de top van de berg als je de cairn ziet. Uit eindelijk zie ik die cairn en kan ik Great Mell Fell (W, 10:27) baggen (de linker berg op de foto boven dit artikel).
Ik neem een andere route omlaag en het wordt steeds steiler totdat ik het laatste stukje vrijwel recht omlaag moet met handen en voeten. Maar ook dat lukt en ik loop onder langs de berg rond om weer bij mijn auto te komen. Dat is nog verder dan ik dacht. Onderweg zie ik een ree, ze wacht niet totdat ik een foto kan maken, en ook de nodige libellen.
Als ik de auto weer bereik, pak ik mijn rugzak met een flinke voorraad water en dan gaat de wandeling verder. Ik moet even zoeken om het vervolg van de route te vinden. Dat lukt, maar ik weet zeker dat het niet de eigenlijke route was. Ik denk dat hier enkele paden er niet meer zijn. Ik vind echter mijn weg en loop gestaag stijgend richting Little Mell Fell. Onderweg kom ik nog door een construction site, daar mag ik eigenlijk niet komen, maar er was weinig activiteit en mijn route ging er dwars doorheen.
Het laatste stuk naar de top van Little Mell Fell (de rechter berg op de foto boven dit artikel) gaat even weer recht tegen de berg omhoog, maar dan buigt het pad af en loopt schuin langs de berg omhoog, dat is beter. Op de top van Little Mell Fell (W, 12:47) staat een stenen pilaar, een OS trig point, een triangulation pillar. Tussen 1936 en 1962 zijn er ongeveer 6500 van zulke trig points gemaakt om Britain opnieuw op de kaart te zetten, letterlijk.
Ik loop weer omlaag en ik zie al waar ik uit zou moeten komen. Helaas denkt het pad er anders over en ik kom aan de andere kant van de berg uit, ongeveer waar ik begonnen met klimmen. Dus sla ik een pad in dat mij weer terug zou moeten brengen naar de route. Helaas verandert ook dit pad in een avontuurlijk pad, dwars door de varens en over af en toe zeer drassige grond. Aan het eind van het pad heb ik enige moeite om weer op de weg terecht te komen. Ik zie de weg liggen, maar er zitten enkele omheiningen in de weg en geen stiles of poorten te zien. Dus klim ik over het eerste hek en vind uiteindelijk een poort voor het tweede hek. Zelfs als ik recht omlaag was gelopen, was ik hier uitgekomen en had ik eigenlijk niet verder gekunnen. De route lijkt me niet erg up-to-date.
Ik ga de weg weer af en nu volgt een lang pad dat geleidelijk omhoog loopt met uitzicht op Ullswater, een zeer langgerekt meer dat hieronder ligt. Af en toe zijn er steile stukken op het pad en altijd in de zon, niet onder de bomen want bomen zijn relaxed.
Als het pad afgelopen is, kan ik links of rechts omhoog. Mijn route zegt rechts, dus dat wordt het. Het gaat nog een stukje verder omhoog in een prima tempo. Langs de kant liggen hier van die Big Bags met grint. Knap om die hier met een kruiwagen omhoog te krijgen… Even later zie ik een waarschuwingsbord dat er helikopters spullen kunnen laten zakken om de paden te vernieuwen.
Uiteindelijk kom ik op de top van Gowbarrow Fell (W, 14:37). Deze was goed te doen, ongeveer 3,5 kilometer geleidelijk omhoog en pas op het eind een paar korte steile stukjes en die gingen nog zig zag ook.
Als ik omlaag loop, zie ik dat ze inderdaad bezig zijn om een nieuw pad aan te leggen. Dat is ook wel nodig omdat hier iedereen kris kras loopt waar het maar uitkomt en dat resulteert in een zeer breed pad.
De route terug naar de auto heeft niet veel hoogteverschillen meer en gaat voornamelijk over bridleways door het dal of onder langs de berg.















































































